10603 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
De grootte van een hoek wordt uitgedrukt in graden.
Een graad is 1/360 deel van een cirkel.
Een volledige cirkel is 360°.
Een rechte hoek is 90°.
De wijzers van een klok maken om 3 uur een hoek van 90°.
Een hoek van 180° heet een gestrekte hoek.
De wijzers van een klok maken om 6 uur een hoek van 180°.
Een hoek van minder dan 90° heet een scherpe hoek.
Een hoek van meer dan 90° heet een stompe hoek.
De hoeken van een rechthoek zijn alle vier 90°.
De hoeken van een vierhoek zijn samen altijd 360°.
De hoeken van een driehoek zijn samen altijd 180°.
De hoeken van een gelijkzijdige driehoek zijn allemaal 60°.
Klokwijzers
In een uur maakt de minutenwijzer (de grote wijzer) een volledige omwenteling van 360 graden.
In diezelfde tijd legt de urenwijzer (de kleine wijzer) 1/12 deel van een omwenteling af, dat is 30 graden.
Om 3 uur staat de minutenwijzer bovenaan (op 0 graden) en de uurwijzer op de 3 (op 90 graden). De hoek tussen de wijzers is dan 90 graden.
Als je de hoek tussen de wijzers wilt berekenen op een bepaald tijdstip, bedenk dan dat de grote wijzer 12 keer zo snel loopt als de kleine wijzer.
Verder is het gebruikelijk om altijd de kleinste hoek te meten, de binnenhoek tussen de wijzers. Die is maximaal 180 graden. Om 9 uur is de hoek tussen de wijzers 90 graden en niet 270 graden.
© 2010 - Beter Rekenen is een initiatief van |