Een wandelaar vertrekt om 15:00 uur vanuit A naar B, een afstand van 6,3 km.
Hij loopt met een snelheid van 4,5 km/u.
Een fietser start op dezelfde tijd vanuit B en rijdt hem tegemoet met een snelheid van 16,5 km/u.
Als ze elkaar ontmoeten, is het ........ minuten over 3.
(Vul een geheel getal in.)




18 



anders
(Een som van Frits Rommers.)
Zij naderen elkaar met een snelheid van 16,5 + 4,5 km = 21 km/u.
In 0,1 uur wordt de onderlinge afstand 2,1 km kleiner.
In 0,3 uur wordt de onderlinge afstand 6,3 km kleiner en komen zij elkaar dus tegen.
0,3 uur is 0,3 x 60 = 18 minuten.
Of:
Bereken eerst het aantal uren U en zet dit daarna om in minuten:
4,5 x U = 6,3 - 16,5 x U
21 x U = 6,3
U = 6,3 : 21
U = 0,3 uur = 18 minuten
Of:
Ze leggen een gezamenlijke afstand af van 6,3 km met een gezamenlijke snelheid van 21 km per 60 minuten.
De tijd die daarvoor nodig is: 60 : 21 x 6,3 = 18 minuten.
Zie ook de pagina
Snelheid.