Zet de getallen recht onder elkaar. Tel de cijfers bij elkaar op, per kolom. Begin rechts, bij de eenheden. Als er 10 of meer uitkomt, moet je een tiental onthouden.
Zie ook de pagina Optellen.
De paashaas verstopt 51 paaseitjes in een tuin. Maar de eitjes zijn zo klein dat hij ze per drie eitjes in een zakje verstopt. De paashaas heeft voor deze tuin ........ zakjes nodig.
17 anders
(Een som van Carel Willem de Visser.) 51 : 3 = 17
Zie ook de pagina Delen.