Vijf mensen staan in een kring en gooien een bal naar elkaar over. Ze hebben allemaal twee handen en kunnen met beide handen goed gooien en vangen.
De bal moet steeds met één hand gegooid worden en moet ook steeds met één hand gevangen worden. Iedereen mag per worp zelf kiezen met welke hand hij gooit. Ook bij het vangen mag iedereen elke keer zelf kiezen welke hand hij gebruikt.
Hierdoor ontstaan ........ verschillende overgooicombinaties.
Voor de duidelijkheid: als persoon A met links gooit naar B die met links vangt, telt dat als een andere overgooicombinatie dan wanneer B met links gooit naar A die met links vangt.




80 



anders
(Een som van Sjoerd Visser.)
Persoon A kan de bal naar B gooien met links of rechts. En persoon B kan die bal vangen met links of rechts. Dat zijn al 4 combinaties.
Persoon A kan de bal naar 4 personen overgooien. Dat zijn al 4 x 4 = 16 combinaties.
Dit geldt voor 5 personen.
5 x 16 = 80 combinaties.
Zie ook de pagina
Vermenigvuldigen.