Trek eerst de eenheden eraf (249 - 4 = 245). Daarna de tientallen (245 - 30 = 215).

Zie ook de pagina Aftrekken.

Je hoeft dit niet te behandelen als twee deelsommen, maar als twee verhoudingen.
Als je de getallen aan beide kanten van het deelteken met 2 vermenigvuldigt, blijft de verhouding hetzelfde.

Bij de tweede vergelijking is het eerste getal (8) twee keer zo groot als het eerste getal van de eerste vergelijking (4). Daarom is het tweede getal van de tweede vergelijking (10) ook twee keer zo groot als het tweede getal van de eerste vergelijking (5).

Zie ook de pagina Verhoudingen.

4% is hetzelfde als delen door 25.
75 : 25 = 3

Zie ook de pagina Makkelijke percentages.

(Een som van Wil.)
75% van 12 is 9.
Er zijn 9 vrouwen.

12 – 9 = 3
Er zijn 3 mannen.

Of:
100% - 75% = 25%
25% van 12 is 3.
Er zijn 3 mannen.

Zie ook de pagina Percentage van iets.