In een club waar de leden zowel kunnen bridgen als biljarten, beoefenen alle leden ofwel bridge ofwel biljart ofwel beide disciplines, dus bridge én biljart.
Van de biljartspelers speelt 1 op 8 ook bridge.
Van de bridgespelers speelt 1 op 13 ook biljart.
Precies ........ procent van de leden beoefent beide disciplines.
(Een som van Toni Deurinck.)
Er zijn verschillende manieren om tot het antwoord te komen.
Manier 1:
Stel dat er 1 lid is dat zowel biljart als bridget. Dan zijn er 8 biljarters en 13 bridgers.
In totaal zijn er in dit geval 8 + 13 – 1 (-1 omdat je 1 persoon dubbel telt) = 20 leden.
Of: er zijn dan 7 alleen-biljarters en 12 alleen-bridgers en die ene dubbelaar, samen 20 leden.
1 van de 20 is 5%.
Er zijn ook andere aantallen mogelijk, maar de verhoudingen blijven hetzelfde. Zo kunnen het ook 16 biljarters zijn en 26 bridgers van wie er 2 ook biljarten. Dan zijn er totaal 40 leden en beoefent weer 5% beide disciplines.

Manier 2, met vergelijkingen:
R = het aantal bridgers.
L = het aantal biljarters.
D = het aantal 'dubbelaars'.
1 op de 8 biljarters is een dubbelaar:
L = 8 x D (vergelijking 1)
1 op de 13 bridgers is een dubbelaar:
R = 13 x D (vergelijking 2)
Het totaal aantal leden van de club is de som van het aantal bridgers en het aantal biljarters, verminderd met het aantal dubbelaars, omdat je die dubbelaars anders twee keer meetelt.
Totaal = R + L - D (vergelijking 3)
Vul vergelijking 1 en 2 in in vergelijking 3:
Totaal = 13 x D + 8 x D - D
Totaal = 20 x D
Het totaal aantal leden is 20 x zo groot als het aantal dubbelaars.
5% van de leden is dubbelaar.
Er wordt niet gevraagd naar het aantal leden. Dat kun je ook niet weten. Je kunt alleen berekenen dat het een veelvoud van 20 is.
De verhouding is per groepje van 20 steeds: 8 biljarters en 13 bridgers, van wie je er 1 beide disciplines beoefent.
Manier 3, met minder formules:
Je weet niet hoeveel leden er zullen zijn. We gaan weer uit van L biljarters en R bridgers.
Je weet wel dat

L =

R oftewel 13L = 8R, dus L is een 8-voud en R is een 13-voud.
Om er lekker mee te kunnen rekenen mag je een aantal kiezen, het gaat per slot om het percentage.
Neem bijvoorbeeld L = 80, dan wordt 8R = 13 x 80 = 1040 en dus R = 1040 / 8 = 130.

L =

R = 10 leden doen beide disciplines.
Totaal zijn er dan 70 + 10 + 120 = 200 leden, van wie er 10 bridgen én biljarten. Dat is 5%.
Zie ook de pagina
Vergelijkingen.