MOB-versie | Naar grote versie



Antwoorden van 09-04-2024 (niveau 3F)



eerdere test 09 APR latere test
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 3F hebben de test van 09-04-2024 zo ingevuld:



Van een groepsfoto met een lengte van 16 cm en een hoogte van 9 cm wordt een vergroting gemaakt. De lengte wordt 24 cm. Hoeveel cm wordt de hoogte van de foto?


4 % (afgerond)12,5
8 % (afgerond)17
87 % (afgerond)13,5 
1 % (afgerond)14,5

De lengte gaat van 16 naar 24 cm. Dat is de originele lengte x 1,5.
De hoogte wordt 9 x 1,5 = 13,5 cm
Zie ook de pagina Verhoudingen.



45 x ..... = 0,9


4 % (afgerond)0,002
1 % (afgerond)0,0002
89 % (afgerond)0,02 
6 % (afgerond)0,2

Je rekent eigenlijk uit: 0,9 : 45 = 0,02
Zie ook de pagina Kommagetallen vermenigvuldigen.



0,5 ha = ........ ca
(ca is de afkorting van centiare)


2 % (afgerond)0,005
10 % (afgerond)50
77 % (afgerond)5000 
11 % (afgerond)500

1 ha = 100 are = 10.000 centiare.

Zelfs als je niet weet wat een centiare is, kun je op grond van 'hect' en 'centi' bedenken dat een hectare 100 are is en een centiare 1/100 are, vergelijkbaar met de woorden hectometer en centimeter.
Zie ook de pagina Oppervlakte.



In een klas zitten alleen jongens en meisjes. In totaal minder dan 35.

Op 1 januari was de verhouding tussen het aantal jongens en meisjes 2 : 3.
Op 10 januari kwam er een jongen bij in de klas. De verhouding tussen het aantal jongens en meisjes werd toen 3 : 4.
Vanaf 10 januari zaten er ........ leerlingen in deze klas.
(Vul een heel getal in.)


44 %21 
56 %anders
(Een som van Jacques Schopman.)
1 januari is de verhouding j : m = 2 : 3.
De mogelijke aantallen jongens + meisjes zijn op 1 januari:
2 + 3, 4 + 6, 6 + 9, 8 + 12, 10 + 15, 12 + 18.
Meer niet, want dan komt het totaal op 35 of meer.

Op 10 januari wordt de verhouding j : m = 3 : 4.
De mogelijke aantallen jongens + meisjes zijn op 1 januari:
3 + 4, 6 + 8, 9 + 12, 12 + 16.

Het aantal meisjes blijft gelijk.
Bij beide data komen 12 meisjes voor.
Op 1 januari zijn er 8 jongens en 12 meisjes.
Op 10 januari zijn er 9 jongens en 12 meisjes.
Vanaf 10 januari zijn het samen 21 leerlingen.

Of:
Het aantal kinderen op 1 januari moet een veelvoud van 5 zijn (2+3). Dat kan zijn: 5, 10, 15, 20, 25 en 30.
Het aantal kinderen na 10 januari moet een veelvoud van 7 zijn (3+4). Dat kan zijn: 7, 14, 21 en 28.
Het tweede aantal moet 1 groter zijn dan het eerste aantal. Dan is het totaal gestegen van 20 naar 21.

Of:
Op 1 januari geldt:
j:m = 2:3, oftewel j = m
Vanaf 10 januari geldt:
(j + 1) : m = 3 : 4, oftewel j + 1 = m
Combineer:
m + 1 = m
Vermenigvuldig beide zijden met 12
8m + 12 = 9m
m = 12
Dan geldt: j=8
Op 1 januari: j + m = 8 + 12 = 20
Vanaf 10 januari: 20 + 1 = 21
Zie ook de pagina Verhoudingen.



TOTAALRESULTAAT:
74% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)





Help | Contact  |  Instellingen


Beter Spellen  Beter Rekenen  NU Beter Engels  NU Beter Duits  NU Beter Frans  NU Beter Spaans  Beter Bijbel  

Martin van Toll Producties
in samenwerking met
Noordhoff Uitgevers