Antwoorden van 16-05-2025 (niveau 3F)
16 MEI 
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)
De deelnemers op niveau 3F hebben de test van 16-05-2025 zo ingevuld:
4(4 + 4 x 4) =
128
80 4832Eerst uitrekenen wat tussen de haakjes staat: 4 + 4 x 4 = 20. De tweede stap is 4 x 20 = 80.
Zie ook de pagina Gemengde bewerkingen.
Zie ook de pagina Gemengde bewerkingen.
2300 x ..... = 6,9
0,003 0,030,00030,30,04 kg + 15 g - 150 mg = ........ mg
(Vul een geheel getal in, zonder punten, spaties of komma's.)
54850 andersEerst alles omzetten naar eenzelfde eenheid, bijvoorbeeld naar mg:
1 g = 1000 mg
1 kg = 1000 g = 1.000.000 mg
40.000 mg + 15.000 mg - 150 mg = 54.850 mg
Zie ook de pagina Gewicht.
1 g = 1000 mg
1 kg = 1000 g = 1.000.000 mg
40.000 mg + 15.000 mg - 150 mg = 54.850 mg
Zie ook de pagina Gewicht.
Marleen heeft een maatbekertje van 1 deciliter, dat ze gevuld heeft met 0,9 deciliter water.
Met een druppelaar, die elke 6 seconden een druppel vloeistof toevoegt, vult ze het maatbekertje tot dit met precies 1 deciliter van het mengsel gevuld is.
Elke druppel bevat 0,01 milliliter vloeistof.
Het duurt ........ minuten voordat het maatbekertje is gevuld.
(Vul een geheel getal in. Indien nodig afronden op hele minuten.)
Ter geruststelling:
Er vindt geen chemische reactie plaats. Je kunt de volumes gewoon bij elkaar optellen.
Je hoeft alleen te rekenen met de gegeven getallen, niet met lastige factoren zoals oppervlaktespanning.
100 anders(Een som van Henk van Huffelen.)
Het maatbekertje moet met 0,1 deciliter worden aangevuld.
0,1 deciliter = 10 milliliter
Elke druppel heeft een inhoud van 0,01 milliliter.
10 : 0,01 = 1000
Er zijn 1000 druppels nodig.
Het vallen van 1000 druppels duurt 6000 seconden.
6000 seconden = 100 minuten.
Of:
1 druppel per 6 seconden = 10 druppels per minuut.
Dat is 0,1 milliliter per minuut.
Er is 0,1 deciliter nodig. Dat is 10 milliliter.
10 : 0,1 = 100
Het duurt 100 minuten.
Zie ook de pagina Inhoud.
Het maatbekertje moet met 0,1 deciliter worden aangevuld.
0,1 deciliter = 10 milliliter
Elke druppel heeft een inhoud van 0,01 milliliter.
10 : 0,01 = 1000
Er zijn 1000 druppels nodig.
Het vallen van 1000 druppels duurt 6000 seconden.
6000 seconden = 100 minuten.
Of:
1 druppel per 6 seconden = 10 druppels per minuut.
Dat is 0,1 milliliter per minuut.
Er is 0,1 deciliter nodig. Dat is 10 milliliter.
10 : 0,1 = 100
Het duurt 100 minuten.
Zie ook de pagina Inhoud.
TOTAALRESULTAAT:
67% goedUitleg van de kleuren en symbolen:
het juiste antwoord (door jou gekozen)
een fout antwoord (door jou gekozen)Help | Contact | Instellingen |
Martin van Toll Producties
in samenwerking met
