Sylvia heeft rode, blauwe en gele knikkers. Op een groot vel papier legt ze die in 15 groepjes van 3.
Bij elk groepje schrijft ze een nummer (1 t/m 15).
In elk groepje met een even nummer komen alle kleuren voor.
In de groepjes met een oneven nummer ligt telkens 1 rode knikker.
Het aantal blauwe en gele knikkers samen is ........ .




30 



anders
(Een som van Jacques Schopman.)
Sylvia heeft 45 knikkers in 15 groepjes gelegd.
In elk groepje ligt 1 rode knikker. Alle knikkers die niet rood zijn, zijn geel of blauw.
Er zijn 45 - 15 = 30 knikkers niet rood. Dat zijn de blauwe en gele knikkers.
Zie ook de pagina
Aftrekken.