Een handelaar koopt een scooter voor een geheel aantal euro's.
Hij verkoopt deze 10% duurder, afgerond op hele euro's.
De verkoopprijs is € 800,00. Wat was de inkoopprijs?




€ 727,00





€ 720,00





€ 726,00





€ 728,00
De verkoopprijs is 110% van de inkoopprijs.
110% = € 800,00
1% = € 7,273
Dan moet de inkoopprijs (ongeveer) 727,30 geweest zijn.
De inkoopprijs was een geheel aantal euro's: € 727,00.
Bij een andere inkoopprijs kom je niet op 800 euro verkoop uit:
Als de inkoopprijs € 726 was geweest, zou de verkoopprijs € 798,60 (afgerond € 799) zijn.
Als de inkoopprijs € 728 was geweest, zou de verkoopprijs € 800,80 (afgerond € 801) zijn.
Zie ook de pagina
Percentage van iets.
In een museum hangen twee fraaie antieke wijzerklokken aan de muur. Van beide klokken werken de uurwerken nog. De eerste klok loopt nog precies op tijd, maar de tweede loopt 10 minuten per etmaal vóór.
De beide klokken worden vandaag om twaalf uur gelijkgezet. Hierna worden ze niet meer gelijkgezet, maar alleen opgewonden zodat ze in hun eigen tempo blijven lopen.
Over ........ dagen wijzen beide klokken voor de eerstvolgende keer allebei twaalf uur aan.
(Vul een geheel getal in.)




72 



anders
(Een som van Henk van Huffelen.)
De snelle klok moet 12 uur inlopen om weer gelijk te staan met de andere klok.
Na 24 uur loopt de snelle klok 10 minuten voor.
Na 6 dagen loopt de snelle klok 1 uur voor.
Na 12 x 6 dagen loopt de snelle klok 12 uur voor. Op dat moment wijst de wijzerklok weer de juiste tijd aan.
12 x 6 dagen = 72 dagen.
Zie ook de pagina
Tijd.